Pulled pork is in korte tijd uit de VS overgewaaid. We kennen het in Nederland nu een aantal jaren, zowel voor de BBQ als voor andere kooktechnieken en is inmiddels verkrijgbaar van de vak-slager tot en met de buurtcafetaria. Pulled pork staat voor een langzaam gegaard stuk varkensvlees, meestal van de nek of de (hele) schouder en soms ook van de procureur.
De Amerikanen zelf hebben het vaak nog over ‘Boston Butt’. Dat is wat verwarrend, omdat het vlees niet komt van de achterkant van het varken. ‘Butt’ staat voor het vat waar het vlees in werd bewaard. Boston betekent ook niet de stad of streek, maar de snij-techniek.
Uit elkaar getrokken varkensvlees
Pulled pork is varkensvlees dat (een dag) lang gemarineerd wordt om het vervolgens rustig te garen en te koelen. Daarna laat het zich makkelijk uit elkaar trekken. Pulled pork betekent ook niks meer en minder dan uit elkaar getrokken varkensvlees. Het lijkt daarmee op draadjesvlees (rund) in Nederland. Maar Pulled pork is vaak zoetig dankzij de speciale marinades (rubs), die door de langzame garing diep in het vlees zijn doorgedrongen.
Alternatief voor pulled pork
Pulled pork is een succes op de BBQ en is voor dat doel steeds vaker te verkrijgen. Als je het hele verhaal zelf wil doen ben je wel een dagje bezig met marineren, garen, koelen en ‘pullen’. Een lekker alternatief voor de doe-het-zelvers is het bereiden van de gemarineerde varkensnek (procureur) in de oven. Een uur in de oven (op 150 graden, kern tot 80 graden) en een uur rusten en je hebt (al bijna) een heerlijke ‘pulled pork’. Het wordt van oudsher geserveerd op een broodje en met wat (kool)sla.
Bron: www.vlees.nl